Lezing van Jaap Ploos van Amstel tijdens de salon bij de expositie van zijn werk, op zaterdagmiddag 17 november.
( als u onder de tekst van de lezing nog wat naar beneden scrollt vindt u een artikel over de salon in het Haarlems Dagblad )
Geachte aanwezigen,
Natuurlijk hebben we het over kunst. Ik ga het niet hebben over mijn eigen werk, maar over de beschouwing en benadering van kunst in zijn algemeenheid.
In de loop der jaren heb ik de nodige citaten verzameld over kunst, resulterend in een grabbelton van zienswijzen en meningen, vaak overeenstemmend, maar nog vaker elkaar tegensprekend. Met die overeenstemmingen en tegenstijdigheden, in verschillende lemma’s, hoop ik uw gedachten te prikkelen.
U herinnert zich Hegel, zijn Gesamtwerke.
Kunst is de zintuiglijke voorstelling van ideeën.
Maak je kunstwerken van ideeën? Paul Valéry haalde het volgende aan.
Degas schreef in zijn vrije tijd wel eens een gedicht. […] Op zekere dag – het was ergens in de jaren
1890 – zei hij tegen Mallarmé: ‘Ik schiet niet op met een sonnet. En toch heb ik zulke goede ideeën!’ Waarop Mallarmé antwoordde: ‘Maar mijn beste Degas, gedichten maak je niet met ideeën, gedichten maak je met woorden’.
Het idee kan de maker ook aangeleverd worden door de beschouwer. Ik had eens een tentoonstelling die bezocht werd door een geheel in het zwart geklede heer die mij aansprak. ‘Heb ik uit uw werk begrepen dat leven ontstaat door dood, en dood door leven?’ Ik wist van niets, maar ik leek wel een ‘idee’ te hebben. Een vriend van mij, filosoof van beroep, had mij al eerder aangeraden zulke uitspraken altijd te bevestigen. Hetgeen ik dus deed.
Is alle kunst religieus? De Russische componiste Gubajdulina zei:
In mijn werk heb ik religieuze intenties, maar ik heb nooit een noot voor de kerk geschreven. Ik ben ervan overtuigd dat haast alle kunst religieus is, omdat kunst en religie hetzelfde doel hebben: de verbinding tussen het ik en iets volkomens.
Streeft kunst dan naar maatschappelijke relevantie?
De kunstenaar die een ander doel nastreeft dan in zijn kunst besloten ligt, faalt. Het streven naar maatschappelijke relevantie is dus contraproductief. Die betrokkenheid is een neveneffect van het streven naar schoonheid.
Of omgekeerd, volgens Wesseling:
De schoonheid is het neveneffect van de betrokkenheid, van vroomheid en godsvrucht.
Nu al ervaart men meer vragen dan antwoorden. Dat is volgens Gerrit Krol geen bezwaar:
Vragen is chic, in intellectuele zin. Vragen en geen antwoord willen geven is nog chiquer.
De werkvloer op! Aan Harry Mulisch werd gevraagd waarom hij schrijft.
Omdat ik nieuwsgierig ben naar wat voor boek ik zal schrijven.
Zijn hedendaagse collega en mijn bijna‐buurman Thomése verwoordde zijn nieuwsgierigheid als volgt.
Schrijven is zinnen uitproberen om te zien wat ze kunnen betekenen. Nieuwkomer zijn in het taaleigen, beginneling worden en vragen naar de onbekende weg. Het is vinden wat niet kon worden gezocht, omdat het pas bestond op het moment dat het gevonden werd.
In de beeldende kunst is dat mijns inziens niet anders.
Wat draagt de traditie bij? Kurt Löb, schilder en graficus, vroeg aan mij: “Ben je dan niet gelukkig in de wetenschap dat je als tekenaar werkt in een grote Europese traditie? Nee, en wel om de reden die
Constable verwoordde:
When I sit down to make a sketch from nature, the first thing I try to do is to forget that I have ever seen a picture.
Of toch? Bernard van Chartres zei in de twaalfde eeuw al:
Wij staan op de schouders van reuzen.
Anderen kozen voor een enigszins baldadig verzet tegen de traditie, zoals Jan Cremer, aan wie gevraagd werd:
‘Wat vindt u dan van Rembrandt?
‘ ‘Ik ben niet zo thuis in voetballen.’ 11
De erkenning van traditie betekent erkenning van invloed van buitenaf. James Joyce had zelfs graag zijn invloed uitgeoefend op een oudere generatie en verwoordde dat aan het einde van een bezoek aan W.B. Yeats:
Ik geef toe dat u geen enkele invloed op mij heeft gehad, maar het is werkelijk jammer dat u te oud bent om de mijne te ondergaan.
Invloeden die in beginsel niet van buiten hoeven te komen, zijn emotie, beraad en toeval. Deze kunnen strijdig zijn, zoals emotie tegenover beraad
Novalis stelde de basisregel vast.
Geestdrift zonder verstand is nutteloos en gevaarlijk [….]. Poëzie wil bij voorkeur bedreven worden als strenge kunst.
Anna Enquist preciseerde deze als volgt.
De mooiste muziek en de beste proza en poëzie zijn die waarin een hele grote heftigheid aan emoties in een heel strakke, knappe structuur gevangen zit.
Niet geheel toevallig komen uit de hoek van de uitvoerenden van muziek nog eens 3 citaten.
Thomas Oliemans
Ik zie veel in Fischer‐Dieskau’s werkwijze: eerst studeren en analyseren, en van daaruit je creativiteit de ruimte geven.
Jaap van Zweden
Uiteindelijk gaat het niet om de perfectie, maar om wat het hart te vertellen heeft.
Bernard Haitink
Emotionele perfectie is een contradictie.
Emotie en spontaniteit worden met regelmaat op één lijn geplaatst. Deze uitspraak van Degas roept dan de vraag op of zijn werk geen emotie zou kennen, quod non.
Geen kunst is minder spontaan dan de mijne.
Sommigen zien de mogelijkheid tot een balans tussen emotie en beraad, zoals fauvist en kubist Braque.
Ik hou van de emotie die de regel corrigeert, en ik hou van de regel die de emotie corrigeert.
Is dat dan de gulden middenweg? En is dat iets om naar te streven? Nee, aldus Komrij.
De gulden middenweg, de verschrikkelijkste aller wegen.
U zoekt ’t thuis wel uit.
En het toeval. Het toeval deed pas zijn intrede in de 20e eeuwse schilderkunst, met name in het nietfiguratieve. Toevalligheid is niet identiek aan lukraak. Ook toeval kan doelgericht zijn en effectief, net als twijfel.
De kunstenaar schiet een pijl af. Die blijft trillend in de bast van de boom staan. De kunstenaar tekent er een schietschijf omheen, de pijl in het midden. De beschouwer komt kijken, en denkt: tjonge, hij flikt dat toch maar weer!
Toeval kan door de maker zelf zijn veroorzaakt, en zorgen voor heroverwegingen, soms met moeite bevochten. Jörg Immendorff, één van de Duitse Wilden:
Een kunstenaar moet de tijd krijgen om vast te lopen en in kuilen te vallen die hij liefst nog zelf heeft gegraven.
En een gevoel van toeval kan zelfs ondermijnend aanvoelen bij succes. Zoals bij De Staël
Wanneer mijn schilderkunst goed wordt, voelt het altijd of er een goed deel toeval mee gemoeid is, als een duizeling, alsof ik gewoon even geluk heb gehad. Dat drijft me altijd weer tot vreselijke wanhoop.
Over de daadwerkelijke functie en waarde van realiteit valt ook wat op te merken. Radziwill is het duidelijkst in zijn mening over de realiteit.
Das grösste Wunder ist die Wirklichkeit.
Beckmann beziet de realiteit als bron, als toegang naar de verbeelding.
Ich suche aus der gegebenen Gegenwart die Brücke zum Unsichtbaren. […] Willst du das Unsichtbare fassen, dringe so tief du kannst in das Sichtbare. Es handelt sich für mich immer wider darum die Magie der Realität zu erfassen.
René Clair benadrukt de grenzeloosheid van de realiteit als bron.
Niets is beperkter dan het fantastische, maar de eenvoudige thema’s uit de realiteit lenen zich tot oneindige variaties.
Gerard van het Reve ziet de exclusiviteit van de realiteit
Volgens mij is er maar één weg naar het ideële, het bovenwerkelijke, het geestelijke of hoe je het ook noemen wilt: dat is de realiteit.
Maar Reve stelt wel grenzen daaraan.
Echt gebeurd is geen excuus.
En het publiek, bijna zouden we het arme publiek vergeten, alsook het belang en de invloed van dat publiek, zoals bij Marsman.
Volk, ik ga zinken als mijn lied niet klinkt.
En de weeklaag van Klee.
Uns trägt kein Volk.
Aan de andere kant, de invloed van de kunst op dat publiek, zoals verwoord door Yehudi Menuhin, na de 9e symfonie van Beethoven:
Na het stuk moet het publiek wel geheel gelouterd naar buiten komen. En dan zijn ze misschien wel vijf minuten fatsoenlijke mensen.
Daar zitten wel grenzen aan, zoals Alicja Gescinska, in NRC vorige week opmerkte.
Het is niet zo dat wie naar Bach luistert een beter mens wordt.
Wie dat publiek is, en hoe groot, blijkt ook van belang. Vooral niet té groot. Ibsen geeft de te hartgrondig naar publiek strevende kunstenaar de genadeklap:
Geen mens kan het ware en het goede liefhebben zonder de massa te verafschuwen, en de kunstenaar zal zorgvuldig het isolement kiezen. 31
Daar zit je dan weer als ZZP’er.
Ik eindig met een stelling van Willem Jan Otten.
Kunst is lust, gebed in structuur.
En met een anonieme kunsthandelaar op de TEFAF
Kunst koop je voor het hedonistisch rendement.
Waarbij naar mijn mening kopen kan worden vervangen door ondergaan, ervaren. Vergeleken met
Hegel zijn we nog mooi terecht gekomen. Binnen 15 minuten. Van Hegel tot hedonisme. Er is hoop!
Jaap Ploos van Amstel bij zijn expositie in Kunstcentrum De Kolk, Spaarndam, uitgesproken op 17 november 2018
UIT HET HAARLEMS DAGBLAD 18 NOVEMBER 2018 :
Jaap Ploos van Amstel (92) blijft prikkelen
Jaap Ploos van Amstel en Johanna van Steen. © Foto United Photos/Toussaint Kluiters
Annemieke Windt Spaarndam
Schilder Jaap Ploos van Amstel (92) voelt zich even Sinterklaas als hij mag gaan zitten op de grote stoel die Johanna van Steen voor hem heeft klaargezet. Voor een publiek van 25 mensen vertelt hij zaterdagmiddag in de dorpskerk van Spaarndam over zijn beschouwingen over kunst.
Daar heeft hij lang en breed over kunnen nadenken, dat blijkt wel uit het verhaal. ,,Het gaat niet zozeer om hoe ik mijn kunst zie, maar welke invloeden voor mij belangrijk zijn geweest.” Dat zijn er veel. Hij citeert van Hegel tot Gerrit Komrij en Jan Cremer om maar een paar namen te noemen. ,,Ik heb veel citaten verzameld door de jaren heen, dus voor vanmiddag heb ik maar even een greep gedaan in de grabbelton.”
Uit de overvloed aan citaten wordt duidelijk dat Ploos van Amstel zijn werk ziet als een analyse van de werkelijkheid, die weer dient om het achterliggende te tonen. Maar ook bij zijn werk is het mogelijk dat mensen er iets in zien, wat hij er zelf nooit bewust in heeft gelegd. ,,Er kwam eens een man naar me toe die me vertelde dat hij uit mijn werk had begrepen dat de dood ontstaat uit het leven en het leven uit de dood. Ik wist van niets”, vertelt hij het publiek.
De lezing hoort bij de tentoonstelling van recent werk van Jaap Ploos van Amstel dat nu in de galerie aan de Kolk in Spaarndam te zien is. ,,Er zit veel beweging in”, vertelt Van Steen als ze even meeloopt door de galerie.
Er zijn tekeningen te zien van mensen die tegen de klimmuur aan het Spaarne in Haarlem klimmen en mensen die over elkaar heen buitelen op de trampolines op het strand van Zandvoort. ,,Ik ga daar langs om te schetsen”, licht Ploos van Amstel toe. In het atelier ontstaan nieuwe composities waarin die beweging te herkennen is.
Hij slaagt er in om het publiek even op het verkeerde been te zetten. Een groepje staat in de voorste kamer van de galerie te peinzen voor een serie schilderijen waarin vormen te herkennen zijn, maar niet in een keer duidelijk is wat. ,,Oh wacht even, het zijn werkhandschoenen. Dat je bedenkt de te gaan schilderen. Daar zou ik nooit opkomen.”